DPIA bij heimelijk cameratoezicht - antwoorden minister

In september 2020 besloot Peter Elbers, nieuw benoemde directeur bij de Limburgse Omroep L1, een nieuw privacy reglement op te stellen. In dat reglement stelde Elbers o.a. voor om camera’s op te hangen op de werkvloer en (vertrouwelijke) e-mails van werknemers in te zien

Het personeel van L1 verzette zich hiertegen omdat zij een inbreuk op hun privacy vrezen. Daarop werd het nieuwe privacyreglement weer ingetrokken, maar niet nadat deze kwestie de aandacht van de Tweede Kamer had getrokken waarop er schriftelijke vragen aan demissionair minister Arie Slob zijn gesteld.

In zijn schriftelijke antwoord op deze vragen zegt demissionair minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Arie Slob dat de berichtgeving over L1-directeur om verborgen camera’s in te zetten tegen zijn eigen personeel ‘aanleiding tot zorg’ gaf. Hij laat de Tweede Kamer weten dat er strenge regels gelden voor het inzetten van verborgen camera’s. Dat geldt ook voor het inlezen van e-mails van medewerkers zonder hun medeweten. Hij zegt niet te willen ingrijpen bij L1, omdat het in zijn ogen een interne aangelegenheid betreft.

Deze ‘strenge regels’ komen ook – voorafgaand aan een dergelijke verwerking – aan de orde bij het verplichte Data Protection Impact Assessment (DPIA). Heimelijk onderzoek, cameratoezicht en controle werknemers zijn voorbeelden van verwerkingen, waarvan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)  heeft aangegeven dat een DPIA verplicht is (kijk hier voor besluit AP).

De AP geeft als voorbeeld dat een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) ook verplicht is in geval van heimelijk cameratoezicht door werkgevers en dat ook de ongelijkwaardige machtsverhouding tussen de betrokkene (werknemer) en de verwerkingsverantwoordelijke (werkgever) een rol kan spelen bij de vraag of een DPIA moet worden uitgevoerd.

De volledige tekst van het antwoord van demissionair minister Arie Slob is hier te lezen.

Naar het overzicht